In de tweede helft van de 18e eeuw begon de economie terug te lopen om vervolgens in de loop van de 19e eeuw weer te herstellen. Er werden wegen aangelegd om het groeiende verkeer te faciliteren. Ook werden er kanalen gegraven om het scheepvaartverkeer te versoepelen. Langs de Nauernaschevaart kwamen nieuwe fabrieken en de polders Nauernasche en Wijkermeer werden aangelegd. De polders werden gebruikt voor landbouw. Dit werd ook wel de tweede bloei genoemd van de Zaanse industrie. De industrie vestigde zich met name rondom de Zaanse oevers. De dorpen behielden dan ook een agrarische karakter. De boerenbedrijven zijn gevestigd op het lint van Assendelft-Zuid, de Noorder IJ en Zeedijk.  

​

Het gebied is tot op heden nog vooral gericht op veeteelt en (in mindere mate) akker- en tuinbouw. Vanaf 1900 vestigde zich een aantal kaasfabrieken op de linten en werden er basisscholen opgericht.