Landgebruik
Eerste bewoning
In het natte Holland begonnen bewoning en landbouw later dan in andere plekken in Nederland. Rond het jaar 800 ontstonden de eerste dorpen in Waterland en Zaanstreek, dit werd onder anderen mogelijk gemaakt door de droge tijd die Europa ondervond.
Deze dorpen ontstonden voornamelijk rond de veenstroompjes omdat vervoer via water de enige optie was en daarnaast ideaal voor visserij.
Klik op de afbeelding voor meer informatie
De late middeleeuwen
Rond het jaar 1250 begon het veen in Waterland en Zaantreek te zakken door oxidatie en overstromingen vanuit de Zuiderzee. De bevolking was ondertussen gegroeid en was begonnen met het aanleggen van zeedijken en polders om landbouw te bedrijven en het water buiten te houden. Daarnaast ontstonden ook binnenmeren als de Schermer, Wormer, Beemster en Purmer welke een steeds groter gevaar vormden voor de omliggende poldergebieden.
De nieuwe tijd
Vanaf ongeveer 1500 na Christus begint Waterland en Zaanstreek er uit te zien zoals het er hedendaags ook uit ziet, hoewel toen nog met grote meren in plaats van de droogmakerijen. Het aantal dorpen groeit gestaag en bijna heel het gebied is ingepolderd en wordt gebruikt voor de veehouderij en enkele gewassen die in deze drassige omstandigheden kunnen groeien
Van meer naar droogmakerijen
Vanwege het groeiende gevaar van de meren en de vraag naar meer goede landbouw- grond zijn uiteindelijk de grote meren van Noord-Holland drooggelegd. Op deze grond kon naast veeteelt ook meer akkerbouw worden geteeld
Moderne tijd
Nadat de stoommachine haar intrede had gedaan stond de techniek niet stil. De meeste gemalen werden vervangen door krachtige elektrische gemalen. Ook werden de huizen aangesloten op elektriciteit. De bevolking is enorm gegroeid, vooral na de tweede wereld oorlog. Landbouw moet plaatsmaken voor uitbreiding van woonkernen als Zaandam en Purmerend
Klik op de afbeelding voor meer informatie