1930
Steden uitbreidingen
Het landschap is nogmaals drastisch veranderd na de introductie van de stoommachines. De bevolkingsgroei nam veel sneller toe dan in de voorgaande eeuwen. Hierdoor was het voor veel steden in Waterland en Zaanstreek noodzakelijk om uit te bereiden buiten de stadsmuren. Edam, Monnickendam en Purmerend zijn vanaf deze periode de eerste woonwijken gaan ontwikkelen in het veengebied rondom de bescherming van de stadmuur.
​
Dorpen en steden rondom de Zaan hadden veel grote fabrieken en pakhuizen waar veel mensen nodig waren. De traditionele lintbebouwing, zoals er eeuwen gewoond was, veranderde. Er werden woonwijken gebouw in het veenweide gebied na de tweede wereld oorlog. De groei van Zaandam hield hier niet op en vanaf de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw is de stad uitgebreid met wijken als Poelenburg en Westerveld. Deze wijken zijn gebouwd met flats en rijtjeshuizen in groene buurten met kronkelende straten, in de volksmond ook wel bloemkool-wijken genoemd.
De stadsuitbreidingen in Waterland en Zaanstreek is mede noodzakelijk om de groeiden bevolking in Amsterdam te kunnen huisvesten, waar de woningnood altijd al een probleem is geweest. Om het Amsterdamse probleem in de regio op te lossen, is Purmerend in 1966 aangewezen als groeikern. De stad mocht veel huizen bouwen en dat heeft de bevolkingsomvang van sinds 1960 verachtvoudigd.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Verschillende woonkernnemen als Landsmeer, Oost- en Westzaandam, Zaandijk, Koog aan de Zaan, Wormer, Wormerveer en Krommenie zijn door de explosieve groei aan elkaar vast gegroeid. Tegenwoordig zijn de woonkernen samengevoegd onder een naam: Zaanstad.