1400-1600
Grote meren
Nadat er dammen zijn gebouwd tegen het dreigende water uit de Zuiderzee en het Oer-IJ, zijn er bij deze dammen verschillende nederzetting ontstaan, de zogenaamde Dam-steden. Edam, Monnickendam en Zaandam zijn hier voorbeelden van. Doordat er vanaf de dam een verbinding was met de open zee zijn de havens van de dam-steden van groot belang geweest. Verschillende schepen voerden over de wereldzeeën en er ontstond meer welvaart door onder andere walvisvaart. Dit is nog altijd terug te zien in het wapen van verschillende dorpen en steden in Waterland en Zaanstreek.
​
De ontginning van Waterland en Zaanstreek werd in de loop der eeuwen steeds meer geïntensiveerd. Doordat er grote oppervlaktes veen werden weggestoken ontstonden er meren. Door verschillende overstromingen zoals de Sint Elisabethsvloed in 1424 en de Allerheiligenvloed in 1570, met daarmee het wegslaan van het veen door de waterkracht, zijn deze meren aanzienlijk groter geworden.